Amsterdam (1748)
Kenmerken
Kenmerken
Scheepstype | spiegelretourschip |
Bouw | gebouwd in 1748 voor de Kamer van Amsterdam op een werf in Amsterdam |
Gebruik | in gebruik bij de VOC vanaf 1748 tot 26/01/1749 (vergaan, Hastings) |
Lengte | 160 voet |
Laadvermogen | 575 last (1150 ton) |
Bemanning | 333 koppen |
Bewapening | 54 kanons |
Beschrijving
Beschrijving
Volgens de Lijst 150 voet lang.
Voor haar eerste reis naar Batavia op 15 november 1748 voor de Kamer van Amsterdam vanaf Texel vertrokken, maar moest naar de rede van Texel terugkeren wegens tegenwind, waar zij op 19 november weer aankwam. De 21ste volgde een tweede poging die eveneens mislukte en het schip kwam 6 december weer terug bij Texel. Op 8 januari 1749 is het schip tezamen met 't Huis te Manpad, Sparenrijk, Hof de Uno, Hartenkamp en Elswoudt, voor de derde keer, met 335 opvarenden (203 zeelieden, 127 soldaten en 5 passagiers), uitgevaren. De 33-jarige Willem Klump was kapitein op de Amsterdam. De Amsterdam is op de kust bij Hastings gestrand. De bemanning en de contanten op één kist na zijn gered. Overige goederen zijn verloren gegaan.
Toen in het begin van de jaren '80 het idee ontstond een replica van een Oostindiëvaarder te bouwen, werd al snel gedacht aan de Amsterdam. Over dit schip was immers dankzij het uitgebreide onderzoek van de CNA meer dan voldoende materiaal beschikbaar. Door het Bureau voor Scheepsbouw ir. P.H. de Groot werd een haalbaarheidsonderzoek verricht in opdracht van de Gemeente Amsterdam. Op basis daarvan heeft de Stichting Amsterdam Bouwt Oostindiëvaarder (SABO) in 1985 de nieuwe Amsterdam op stapel gezet. Vanwege de toekomstige exploitatie van het schip moesten enkele concessies worden gedaan. Zo is het schip gebouwd van tropisch hardhout (iroko), omdat deze houtsoort beter bestand is tegen zoet water dan eikenhout, en de smalle laddertjes, waarover de bemanning vroeger naar boven en beneden klauterde, zijn vervangen door een trappenhuis. De replica, of vanwege de gedane concessies beter model op ware grootte, van de Amsterdam werd door een team van 400 vrijwilligers onder leiding van Scheepsbouwmeester Cees van der Meer gebouwd. De totale kosten van het project bedroegen ruim 10 miljoen gulden. Sinds 1990 ligt het 45,75 m. lange schip afgemeerd aan de steigers van het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam.
De ramp
Details van het vergaan
Vergaan: | 26/01/1749, op de route Texel - Indië |
Ligging: | Engeland; Hastings; Bulverhythe (50°50'42) |
Lading | Handelsgoederen (textiel en wijnen), ballastlading (bouwstenen en kanonnen), gebruiksgoederen voor de VOC in Azië (papier, pennen, gereedschap, etc.) en proviand. Tevens muntgeld en zilverstaven ter waarde van 300.104 gulden. |
Toedracht | Op 9 januari liet de 'Amsterdam' kort na haar vertrek van Texel voor haar eerste reis naar Indië alweer het anker vallen in de Downs. In de nacht van 10 op 11 januari vertrok het schip van daar voor de tocht door Het Kanaal. De aanvankelijk gunstige wind draaide naar het zuidwesten en groeide uit tot een van de zwaarste en langdurigste stormen zoals men in Engeland in tijden niet had meegemaakt. Dagenlang probeerde het logge, zwaar geladen schip tevergeefs tegen de loeiende wind en de zware zeegang op te kruisen. Op de 23ste worstelde de 'Amsterdam' zich de Baai van Pevensey in, tussen Hastings en Beachy Head. In de baai stond echter zo'n zware deining dat het roer op de zeebodem stuksloeg. Het nu stuurloos geworden schip ging voor anker en bleef zo nog enkele dagen wild stampend en slingerend liggen. Op zondag 26 januari 1749 besloot men het schip op het strand te laten lopen om op die manier in ieder geval het leven van de bemanningsleden en de kostbare lading te kunnen redden. Bijna onmiddellijk zonk het schip in het zachte modder en zand van het strand. Hierdoor bleven romp en inhoud van het schip goed bewaard. |
Berging | Gezagvoerder kapitein-luitenant Willem klump en de meeste bemanningsleden wisten zich in veiligheid te brengen en konden ook nog het grootste deel (28 kisten) van het handelsgeld (zilveren munten en baren, de Amsterdam vervoerde f300.104,00) bergen. De ongelukkige Klump had het schip nog maar nauwelijks verlaten toen de eerste plunderaars aan boord arriveerden. Beroepssmokkelaar Anthony Watson ging er met het meest interessante deel van de buit vandoor. Samen met zijn trawanten forceerde hij de kapiteinshut en nam het daar nog aanwezige zilver mee, ter waarde van 1200 Engelse ponden. Engelse militairen moesten uiteindelijk worden ingezet om het plunderen te stoppen. Meer pogingen om de lading te bergen mislukten. De zware koopvaarder zakte namelijk binnen enkele weken tot het bovendek weg in de weke bodem. Omdat het weer na de stranding nog lang slecht bleef kon men maar zo nu en dan op het wrak terecht en dan nog maar voor heel korte tijd. Toen het bovendek eenmaal onder het zand zat, gaf de VOC op 11 maart 1749 alle pogingen op om de lading van de Amsterdam te bergen en beschouwde het schip als verloren. In het begin van de 19de eeuw waren verschillende groepen schatgravers actief rond het wrak. Omdat het wrak slechts een paar dagen per jaar bij laag water droogvalt, bleef de opbrengst in de meeste gevallen beperkt tot wat bestek, wijnglazen en aardewerk. In 1969 deed de Britse aannemer William Press & Son Ltd., die in de buurt een rioolafvoerbuis aanlegde, een poging de lading te bergen. Met een laadschop groef hij onder meer enkele bronzen kanons, flessen wijn en allerlei gebruiksartikelen op. Dat gebeurde echter op zo'n onbehouwen manier dat enkele delen van het schip werden vernield. Door het snelle wegzinken in het zand is de romp nog vrijwel intact. Nadat een groot deel van de vondsten was overgebracht naar het Hastings Museum werd de Council for Nautical Archaeology (CNA) ingeschakeld, die de verdere berging van het wrak op zich zou nemen met steun van de Nederlandse overheid. |
Reizen
Reisgegevens
vertrek op | van | naar | aankomst op | kamer | schipper | |
08/01/1749 | Texel | 26/01/1749 | Amsterdam | Willem Klump |
Bronnen
Bronnen
• NA-1.11.01.01-551, [s.a]. Lijst van alle zoodanige Schepen in soorten als bij de Generale Oostindische Compagnie
zijn gemaekt oft gekocht als gehuurt alsmede waer oft de zelfde zijn agter gebleven ofte verongelukt als genoomen en verbrand, vermist of afgelegt. - [s.a]. - 228 folio's, [nl] - Nationaal Archief, 1.11.01.01 inv.nr. 551 Aanwinsten eerste afd. 1891, 19E
• RGP-GS166, 1979. Dutch-Asiatic Shipping in the 17th and 18th centuries, Volume II, Outward-bound voyages from the Netherlands to Asia and the Cape (1595-1794). - Den Haag: Martinus Nijhoff, 1979. - 765 p., [en] - ISBN 90-247-2270-5