Gustaaf Willem (baron) van Imhoff

geboren: 8 augustus 1705 in Leer; overleden: 1 november 1750 in Batavia

Functies bij de Compagnie

• Gouverneur van Ceylon: 1736 tot 1740
• Gouverneur-Generaal in Batavia: 28 mei 1743 tot 1 november 1750 (overleden)

Biografie

Gustaaf Willem baron Van Imhoff is geboren op 8 augustus 1705 te Leer aan de Eems in Oost-Friesland, net over de Duitse grens. Reeds in januari 1725 reisde hij als onderkoopman naar Batavia en maakte daar snel promotie; hij werd koopman en opperhoofd van het generale soldijkantoor in 1726, in 1729 opperkoopman, in 1730 eerst tweede secretaris van de Hoge Regering en daarna waterfiscaal en in 1732 Buitengewoon Raad (Raad extraordinair) van Indië.

Op 23 juli 1736 werd hij gouverneur en directeur van Ceylon en Raad ordinair. Op Ceylon maakte hij een einde aan de heersende onrust. Hij wist een goede verstandhouding met Narendra Simha, de Sinhala koning van Kandy op te bouwen. Van Imhoff was een vooruitstrevend man die in Sri Lanka herinnerd wordt als een van de betere en welwillende gouverneurs van de VOC. Hij voerde bijvoorbeeld in 1737 het gebruik van de drukpers in en in de jaren daarna verschenen er voor het eerst gedrukte geschriften in het Sinhala, o.a. een Christelijk gebedenboek en een geloofsbelijdenis. Later zou ook een Sinhalese grammatica het licht zien. Van Imhoff liet ook voor het eerst kokospalmen planten op het eiland.

In 1738 vertrok Van Imhoff naar Nederland. Hij had op de bewindhebbers zo'n goede indruk gemaakt dat zij hem op 2 december 1740 tot Gouverneur-Generaal benoemden. Van Imhoff was echter al eerder weer terug gegaan naar Indië. Op 12 maart 1740 werd Imhoff als gouverneur van Ceylon opgevolgd door Willem Maurits Bruininck en vertrok hij zelf naar Batavia. De zittende Gouverneur-Generaal Valckenier maakte zich grote zorgen over het uitbreidende aantal Chinezen in en rond Batavia. Hij wilde daar verandering in brengen en probeerde een aantal van hen naar elders (de Kaapkolonie) te verschepen. Al gauw ging het gerucht dat zij eenmaal buitengaats overboord gezet zouden worden en ontstond er een gevaarlijke opstand. Valckenier richtte daarop een grote slachting aan onder de Chinezen waar duizenden bij omkwamen (de "Chinezen Moord"). Van Imhoff had al een niet al te beste verhouding met Valckenier en ook nu was hij het niet eens met het beleid van Valckenier. Valckenier op zijn beurt beschuldigde hem van machtsmisbruik en klaagde over eigenmachtig optreden. Hij werd op 6 december 1740 gearresteerd en op de boot naar Nederland gezet. Daar aangekomen vond hij bij de bewindhebbers machtige beschermers. Hij gaf hen redenen die volgens hem het verval in Indië aantoonden en gaf daarbij tevens middelen tot herstel aan. Hij aanvaarde de hem reeds opgedragen betrekking van Gouverneur-Generaal. Valckenier trad daarop in 1741 af en Johannes Thedens nam korte tijd het Gouverneur-Generaalschap waar.

In 1742 ging Van Imhoff op het schip Herstelder terug naar Batavia. Op reis naar zijn nieuwe post in Batavia deed Van Imhoff in 1743 de Kaapkolonie aan. Ook daar trof hij problemen aan: vele burghers trokken steeds verder het binnenland in en waren daar verstoken van enig onderwijs of zielzorg. Hij deed de aanbeveling om meer dominees uit Nederland te laten komen om te voorkomen dat de burghers geheel van het vaderland zouden vervreemden.

Op 28 mei 1743 nam Van Imhoff het gezag in Batavia over van Johannes Thedens en kon meteen aan de slag omdat er nog een opstand woedde als gevolg van de moord op de Chinezen. Ook een aantal Javaanse vorsten probeerden uit de verwarring een slaatje te slaan. Van Imhoff maakte snel een eind aan de chaos en ging voortvarend aan het werk. Door een verdrag met de vorst van Mataram kwam bijna de gehele NO-kust van Java (van Cheribon tot Banjoewangi) in handen van de Compagnie en werd dit gebied tot een gouvernement samengevoegd. Van Imhoff stichtte Buitenzorg (Bogor) en er kwam voor het eerst een postkantoor in Batavia. Hij stichtte een seminarie voor godsdienstleraren en een Latijnse school, maar die hebben maar kort bestaan. Enkele maanden nadat hij het drukken van een krant had toegestaan, verbood hij dit weer. Hij richtte een ziekenhuis op.

Omdat Van Imhoff enthousiast was over de kwaliteiten van het schip waarmee hij naar Batavia was teruggegaan, de Herstelder (de om een nieuw type schip uit te testen aangekocht Edam, ontworpen door Charles Bentam, van de Amsterdamse Admiraliteit), besloten de Heren XVII op 14 maart 1742 om voortaan uitsluitend nog schepen te bouwen volgens het model van Bentam, en in de drie klassen 150 x 40 x 19 voet, 136 x 30 x 17 voet en 120 x 33 x 13 voet. Naar aanleiding van kritiek op de schepen werden vanaf 1749 de schepen van de tweede klasse van 136 voet verlengd tot 140 voet, waardoor ze sneller zeilden.

Van Imhoff pakte de verregaande corruptie in de opiumhandel aan. Met het doel het belang van de ambtenaren te verbinden aan het tegengaan van de opiumsmokkel werd in 1745 de Amfioensocieteit opgericht. De VOC voerde vanuit Bengalen heulsap (opium) naar Batavia, aldaar werden de kisten geveild. De VOC zelf kreeg een vast bedrag per kist, verdere opbrengst werd uitgekeerd aan de aandeelhouders van de Amfioensociëteit. De 300 uitgegeven aandelen waren in handen van VOC-dienaren in de Oost, die er alle belang bij hadden dat de opiumhandel legaal werd en bleef. In de loop der tijd repatriëerden de Oostgangers of kwamen te overlijden. Hun aandelen kwamen dan veelal in Patria terecht.

Er kwamen ook bestuurlijke hervormingen, er werd een landraad ingesteld in Semarang en de handel werd gedeeltelijk vrijgesteld, ook voor particulieren. Hij bleek echter te veel hooi op zijn vork te hebben genomen en het meeste werd al snel weer ongedaan gemaakt of raakte in onbruik.

Van Imhoff hield van 24 maart tot 9 juni 1746 een inspectiereis naar Oost-Java. Hij wilde zich op de hoogte stellen van de toestand in de nieuw verworven gebieden en voerde daar belangrijke verbeteringen in, o.a. de reeds vermelde oprichting van de landraad in Semarang.

Toen Van Imhoff de Mataramse prins Mangkoe Boemi in het openbaar een ernstige bestraffende vermaning gaf, was dit aanleiding tot een langdurige oorlog, de Derde Javaanse Successieoorlog (1749-1755), die eindigde in de splitsing van Mataram in de leenrijken Soerakarta en Djokjakarta. Dit was evenzeer een ramp voor het Nederlandse gouvernement. Van Imhoff was zeker niet van schuld vrij te pleiten omdat hij weinig diplomatiek en met weinig respect voor de plaatselijke gebruiken te werk gegaan was. Hij besefte dat zelf ook en besloot af te treden. De VOC had echter zo snel geen opvolger die de moeilijke situatie op Java over kon nemen en dwong hem tot zijn dood op 1 november 1750 op zijn post te blijven. Na zijn overlijden werd hij als landvoogd opgevolgd door Jacob Mossel.

Bron

[1] Encyclopaedie, [s.a.]. Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië : Tweede deel: H-M. - 's Gravenhage: Martinus Nijhoff, [s.a.]. - 662 pp., [nl]