Frederick Coyett
geboren: ca 1615 in Stockholm; overleden: 17 oktober 1687 in Amsterdam
Functies bij de Compagnie
• Tweede opperkoopman in Batavia: 25 maart 1644 • Opperhoofd van Deshima (Japan): 3 november 1647 tot 8 december 1648 (benoeming op 21 april 1647) • Opperhoofd van Deshima (Japan): 3 november 1652 tot 10 november 1653 (benoeming op 30 april 1652) • Secunde van Formosa: 1653 tot 1656 (benoeming op 21 maart 1653) • Gouverneur van Formosa: 30 juni 1656 tot 1661 (feitelijk tot 27 januari 1662)
Biografie
Frederick Coyett zou ca 1615 in Stockholm in Zweden geboren zijn en van een adelijke familie zijn. Anderen menen echter dat hij uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig is. Over het algemeen wordt echter aangenomen dat hij een Zweed is.
Frederick Coyett werd op 25 maart 1644 aangesteld als tweede opperkoopman van het kasteel Batavia. Hij trouwde in Batavia in juni 1645 met Susanna Boudaen, afkomstig uit Den Haag (François Caron, gouverneur van Formosa van 1644 tot 1646, was met haar zuster Constantia Boudaen getrouwd). Meteen na zijn huwelijk werd hij benoemd tot Raad van Formosa. Uit het huwelijk met Susanna kreeg Frederick Coyett een zoon, Balthasar Coyett, die op 6 oktober 1652 in Batavia geboren zou worden toen Frederick net naar Japan vertrokken was.
Op 21 april 1647 werd Frederick Coyett benoemd tot opperhoofd van Japan, waar hij van 4 november 1647 tot 8 december 1648 verbleef. Enkele jaren later werd hij op 30 april 1652 voor de tweede keer tot opperhoofd van Deshima benoemd waar hij op 6 augustus aankwam en van 3 november 1652 tot 10 november 1653 die functie vervulde. Inmiddels was hij op 21 maart 1653 benoemd tot secunde van Tayouan en op 30 juni 1656 volgde zijn benoeming tot gouverneur van Formosa. Kort na zijn aanstelling overleed Susanna in oktober 1656. Frederick Coyett hertrouwde in Tayouan in november 1658 met Helena de Sterke die uit Amsterdam afkomstig was en weduwe was van Pieter van Alphen, opperkoopman en secunde in Tayouan die daar, net als Frederick's vrouw Susanna, in oktober 1656 overleden was.
Als gouverneur van Formosa kreeg Frederick Coyett te maken met de verovering van Formosa door Koxinga en de uiteindelijke overgave van het volledig ingesloten Fort Zeelandia. Door afgunst en achterklap werd Coyett bij resolutie van de Indische regeering van 10 mei 1661 werd hij er schuldig voor gehouden dat het niet goed ging in Formosa en werd hij ontboden naar Batavia. Hij zou door de op 6 juni 1661 uit Batavia vertrokken Herman Klenck van Odessa als gouverneur van Formosa vervangen worden. Door de belegering heeft Klenck in Formosa geen voet aan land durven zetten. Nadat hij een bode naar Fort Zeelandia had gestuurd (dat was ondanks de belegering op dat moment nog net mogelijk) met het bericht dat Coyett naar Batavia moest komen en Klenck hem als gouverneur zou opvolgen is hij 'm weer naar Batavia gesmeerd. Na Klenck's vertrek kwam op 24 juni de 's Graveland aan in Batavia met de tijding dat Koxinga Formosa was binnengevallen. Daarop werd de volgende dag, op 25 juni, besloten een vloot van 12 schepen met 700 soldaten onder Jacob Cau naar Formosa te zenden om het eiland te ontzetten. Hoewel Jacob Cau nog persoonlijk binnen het fort is geweest, kon hij door stormen op de kust en de aanzienlijke overmacht van Koxinga's schepen en troepen niets uitrichten waarop Cau op 4 februari 1662 na deze vruchteloze poging in Batavia terugkeerde.
Doordat ondanks herhaaldelijk verzoek hulptroepen uit Batavia achterwege bleven was Coyett genoodzaakt na een belegering van negen maanden het fort op te geven op 27 januari 1662. Er waren toen nog 800 soldaten in het fort, waarvan een groot deel ziek was. Koxinga liet de Nederlanders ongemoeid van het eiland vertrekken voor een vrije aftocht met de nog aanwezige VOC-schepen. Een aantal Nederlanders verkozen te blijven; zij waren overgelopen of getrouwd met een Chinese vrouw. Nog 22 jaren leefden de laatsten van hen onder de Chinezen in gevangenschap; in 1684 werden de toen nog levenden vrij gelaten.
Op 17 maart 1662 bracht het schip Loosduynen het bericht van de overgave en het verlies van Formosa in Batavia. Frederick Coyett tot zondebok gemaakt hoewel Gouverneur-Generaal Maetsuijcker en anderen veel te verwijten viel. Coyett kreeg bij zijn aankomst in Batavia huisarrest en de Gouverneur-Generaal stelde de zaak in handen van de Raad van Justitie. Enige tijd later wordt hem een woning in Batavia als verblijf aangewezen, zijn vrouw mag geen titel meer voeren. De Raad van Justitie wordt voor deze zaak met enkele leden uitgebreid. In september 1664 werd Coyett in Batavia gevangen gezet en pas op 12 januari 1666 volgde het harde vonnis. Coyett werd in het zand geknield door de scherprechter met het zwaard boven zijn hoofd gedreigd maar uiteindelijk gevangen gezet en al zijn bezittingen werden geconfisqueerd. In een resolutie van 20 januari d.a.v. werd hij verbannen naar het eiland Ay, een van de Banda-eilanden. Negen jaren lang bleef hij daar verbannen. Verzoeken van zijn familie en vrienden aan de Bewindhebbers van de 0ostindische Compagnie en de Staten-Generaal hadden geen succes. Pas toen zijn kinderen en vrienden een verzoek indienden bij de inmiddels stadhouder geworden Prins Willem III en deze zich in 1674 tot de Heren XVII in 1674 wendde kreeg het lot van Frederick Coyett een wending. Bij schrijven van 12 mei 1674 droegen de Heren XVII de Indische regering op om Coyett tegen een borgtocht van 25000 gulden uit zijn gevangenschap te ontslaan, onder voorwaarde dat hij zich nimmer meer in Indië zou ophouden. Op 20 november 1675 vertrok Coyett als gewoon passagier op de retourvloot onder commando van Nicolaas Verburch naar Nederland. Verburch was een voorganger van hem als gouverneur van Formosa geweest en een man aan wie hij een, wederzijdse, hekel had. Uitgerekend met de man die Coyett in discrediet had gebracht in Batavia voer hij terug naar Nederland. Overigens was Verburch "weggepromoveerd" tot commandeur van de retourvloot.
Frederick Coyett ging in Amsterdam wonen en liet daar nog in hetzelfde jaar als waarin hij daar aangekomen was, 1675, zijn boek "'t Verwaerloosde Formosa" publiceren onder het pseudoniem C.E.S. (Coyett et Socius/Socii), opnieuw uitgegeven in 1991 (zie hieronder bij de bronnen). Frederick Coyett overleed op 17 oktober 1687 in Amsterdam. Zijn zoon Balthasar is later landvoogd van Banda geworden, van 1694 tot 1701.
Bronnen
[1] Molewijk, G.C., 1991. 't Verwaerloosde Formosa. - Zutphen: Walburg Pers, 1991. - 243 p., [nl]
[2] Viallé, Cynthia, en Leonard Blussé, 2001. The Deshima dagregisters : their original tables of contents : Vol. XI 1641-1650. - Leiden: Institute for the History of European Expansion, 2001. - 440 p., [en]
[3] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]