Adam van der Duijn

Functies bij de Compagnie

• Opperhoofd van Trincomale: 18 september 1703
• Dessave in Colombo: 16 november 1703
• Waarnemend commandeur in Jaffnapatnam: 22 oktober 1704
• Commandeur van Jaffnapatnam: 5 augustus 1707
• Commandeur van Malabar: 10 augustus 1708 tot 5 juli 1709

Biografie

Adam van der Duijn kwam in 1685 als soldaat met het schíp "de Purmer" voor de Kamer van Amsterdam in Indië. Hij diende in 1699 in de rang van koopman op Ceylon en sloot op 26 januari van dat jaar namens
de Oostindische Compagníe een contract en vredesverbond met de Vorst Raganada Teuver op Ceylon. Op 18 september 1703 werd hij benoemd tot opperhoofd van Trincomale. Op 16 novemver 1703 werd hij dessave in Colombo. Op 22 oktober 1704 werd Adam van der Duijn benoemd tot waarnemend commandeur van Jaffnapatnam en op 5 augustus 1707 werd hij in die plaats absoluut commandeur. Op 10 augustus 1708 werd hij commandeur van Malabar tot hij op 5 juli 1709 naar Nederland werd verlost.

Hij was geboren in Den Haag en huwde met Barbara Margaritha Cadensky, geboren in Cochin op 11 augustus 1678 en overleden op Ceylon op 31 maart 1702. Haar grafschrift is nog in de Wolvendaalkerk in Colombo te zien. Adam van der Duijn zou in november 1713 zijn overleden.

Bron

[1] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]