Barend Ketel

geboren: in Reygersfoort; overleden: 16 juli 1719 in Batavia

Functie bij de Compagnie

• Commandeur van Malabar: 1709 tot 1716

Biografie

Barend Ketel kwam in 1677 met het schip "Ternate" als matroos voor de Kamer van Amsterdam in Indië. Hij klom in militairen dienst te land geleidelijk op en was in 1704 hoofd op Cannanore. Op 24 juni 1704 werd hij hoofd der militie op Suratte. Op 14 juli 1705 werd hij kapitein aldaar, op 29 maart 1707 plaatsvervangend majoor en op 2 maart 1708 sergeant-majoor van het garnizoen van Batavia. Op 12 augustus 1709 werd hij commandeur van Malabar.

Bij resolutie van 26 augustus 1712 werden aan commandeur Ketel, die zich naar Ceylon begeven had om de Zuyderkoningen te begroeten, diergelijke uitwijkingen absoluut verboden buiten noodzaak en toestemming van de Politieke Raad.

Op 9 augustus 1715 wordt hij tot hoofd van de expeditie tegen de Zamorijn van Calicut benoemd wegens diens overrompeling van onze vestiging Chettua. Met een leger onder Willem Backer Jacobsz. en sergeant-majoor Hans Frederik Bergman, beoorloogde hij deze Vorst in 1715 en 1716. Op 10 juli 1716 werd hij naar Batavia ontboden om zich te verantwoorden over deze door hem uitgelokte oorlog. Barend Ketel overleed in Batavia op 16 juli 1719.

Blijkens de landmonsterrollen was hij geboren in Reygersfoort (hij behoorde tot de tak die bij Wijk bij Duurstede woonde); op zijn rouwbord, dat nog steeds in de Portugeesche Buitenkerk te Batavia hangt, heet hij Barent Ketel tot Hacfort en komen zijn 16 kwartierwapens voor.

Bron

[1] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]