Reynier van Tzum

Functies bij de Compagnie

• Opperhoofd van Siam: 1641 tot 1643 (1645) (vanaf medio 1644 als commisaris)
• Opperhoofd van Deshima (Japan): 30 november 1645 tot 27 oktober 1646

Biografie

Reinier van Tzum (ook wel van 't Zum - Tzum is een terpdorp in noordwest Friesland) kwam 1629 als assistent uit en werd al spoedig in Siam geplaatst. Hij was in december 1636 onderkoopman in Siam, volgens een in het Dagregister van het Kasteel van Batavia, (dl. 1636/37, p. 137) beschreven overval aldaar op hem en zeven medewerkers. Hij was in 1640 koopman in Siam. Tzum wordt begin 1641, na het vertrek van opperkoopman Jeremias van Vliet, waarnemend hoofd in Siam. Hij verzoekt in november 1641 en februari 1642 vanuit Siam aan de Indische regeering om in dat ambt geconfirmeerd te worden en om opperkoopman te worden, aangezien hij al 13 jaren dienst heeft[4].
Blijkens een "Verbael te samen gestelt uyt d'advysen enz. uyt Siam gecomen van de E. Reynier van Tzum" is hij in 1642/43 (Dagregister a.v.) dan nog steeds opperhoofd in Siam. Tzum komt op 6 februari 1644 in Batavia aan met een brief van de Koning van Siam, als opperkoopman en gewezen opperhoofd. Op 3 mei d.a.v. gaat hij met de fluit de Zwaan als commissaris opnieuw naar de Koning met brieven en geschenken van de Gouverneur-Generaal[4]. Reinier van 't Zum wordt in 1645 benoemd tot opperhoofd in Japan en komt op 30 november van dat jaar in Nagasaki aan. Hij keert op 27 oktober 1647 weer naar Batavia terug. Hij bedankte voor de posten van gouverneur van Banda en president van Tayouan[1]. Hij repatrieerde als vice-commandeur van de retourvloot.

In het kerkeboek van Tzum (Fr.) is op 1 oktober 1646 een brief ingeschreven van Reinier van Tzum van Batavia d.d. 2 juni 1645, gericht aan zijn oom Pieter Hessels, kerkmeester in Tzum, waarin Reinier  schreef dat hij had willen repatrieeren, maar benoemd is tot opperhoofd in Japan en dat hij dus pas later in het vaderland terug zal zijn. Hij wil echter een goede daad verrichten en schenkt daarom aan de armen van Tzum 100 realen van achten; blijkens de inschrijving in dit kerkeboek is dit bedrag op 1 oktober 1646 ontvangen als 250 gld. De brief uit Batavia is afgedrukt in De Friesche Volksalmanak van 1890, p. 143; daar wordt ook vermeld, dat Van Tzum gehuwd was met Margaretha van Aesgama, die hem overleefde[4].

Bronnen

[1] Dam, Pieter van, 1931. Beschrijvinge van de Oostindische Compagnie, Tweede boek, deel I. - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1931. - 859 p., [nl]
[2] RGP-GS112, 1964. Generale Missiven van Gouverneurs-Generaal en Raden aan Heeren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie : Deel II: 1639-1655. - Den Haag: Martinus Nijhoff, 1964. - 870 p., [nl]
[3] Viallé, Cynthia, en Leonard Blussé, 2001. The Deshima dagregisters : their original tables of contents : Vol. XI 1641-1650. - Leiden: Institute for the History of European Expansion, 2001. - 440 p., [en]
[4] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]