Handelsposten van de VOC

Soorten handelsposten

Het belang en de positie van de kantoren van de Verenigde Oostindische Compagnie kwam tot uiting in de titulatuur - en de daaraan vastgeknoopte salariëring - van de hoogste gezagsdragers. De grote vestigingen, waar de VOC tevens een zekere mate van territoriaal gezag uitvoerde, kenden een gouverneur. Rond 1685 waren Ambon, Banda, de Molukken, Coromandel, Ceylon en Malakka gouvernementen. Een eeuw later waren ook Kaap de Goede Hoop, de Noordoostkust van Java en Makassar tot deze status gestegen.
Andere economisch belangrijke kantoren, zoals Bengalen, Suratte en Perzië, hadden een directeur, een titel die in de compagnie-terminologie op de handel betrekking had.
Elders stond een commandeur aan het hoofd, zoals te Malabar, Padang op Sumatra's Westkust en te Bantam, of residenten (in de 18e eeuw te Cheribon, Bandjarmasin en Palembang) of opperhoofden (Japan, Timor).
Op een aparte pagina vindt u een overzicht van de kastelen, forten en redoutes van de VOC. Hieronder vindt u een overzicht van de vestigingen van de VOC, per handelsgebied, min of meer in west-oost-volgorde.

Overzicht handelsposten