Banjer-Massin
Overzicht van de vestigingen
Bandjermassin (nu Banjarmasin) — van 1603 tot 1809, loge vanaf 1603; loge van 1635 tot 1638; loge van 1665 tot 1666. . Belangrijkste product: peper. Comptoir in diverse perioden. Een fort is in 1759 gebouwd. Fort Banjermassin / Fort Tatas (1759).Tabanio (ook wel Tapaniauw) — Belangrijkste product: peper. Een fort is pas in 1791 ontworpen, de bouw is iets later begonnen. Fort Tabanio (1791).
Martapoera (nu Martapura) — loge vanaf 1749. Belangrijkste product: peper.
Vroegste betrekkingen
Al in 1603 was er in Banjer-massin (ook geschreven als Bandjermassin of kortweg Banjer) een factorij van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, met als hoofd opperkoopman François Wittert[2]. Banjer-massin was interessant voor de Compagnie omdat het gebied een grote hoeveelheid peper kon leveren. Nadat in 1611 bij een opstand de VOC-dienaar Gilles Michielsz werd vermoord, mogelijk door onhebbelijkheid van hem zelf, werd een expeditie naar Banjer gestuurd om het gezag van de VOC te bevestigen. De schepen Hazewind, Brak, Halve Maan en Klein Veere vertrokken op 20 maart 1612. In mei 1622 werd Banjer-massin van de rivier Martapoera aangevallen en brandde de Compagnie de gehele stad plat. De sultan besloot vervolgens zijn handelscentrum te verplaatsen naar het meer landinwaarts gelegen Martapoera. De betrekkingen met Banjer-massin kwamen vrijwel stil te liggen. De peperleveranties vanuit Bantam waren door conflicten flink afgenomen zodat toch weer geprobeerd werd de peper uit Banjer-massin te halen. Er werden vanaf 1623 tot 1629 enkele expedities uitgerust om peper in te kopen maar zonder vaste loge leverde dat niet veel op.
Onervaren opperhoofd
Een in 1635 gesloten contract had de handel weer op gang moeten brengen. In hetzelfde jaar werd weer een permanente loge geopend en er werd weer peper ingekocht. Maar lang duurde dat niet. Het in 1637 aangestelde en onervaren opperhoofd Coenraad Cramer legde de plaatselijke bestuurders beperkingen op die in 1638 leidden tot een opstand waarbij alle 108 man van de loge werden uitgemoord evenals 40 man van twee schepen van vrijhandelaren. De reactie van Batavia, in de persoon van Directeur-generaal Philip Lucasz. die Gouverneur-Generaal Van Diemen die op reis was verving, was een wrede wraakactie. Het gevolg was dat de peperhandel door de Compagnie weer stil lag. Alleen via tussenhandelaren kon peper uit Banjer-massin worden verkregen. In 1661 werd er weliswaar weer een contract getekend en in 1665 weer een loge geopend maar die werd in 1666 alweer opgeheven. Vanaf dat jaar zond de Radja van Banjer-massin zijn eigen schepen naar Batavia om peper te leveren.
Verbeterde betrekkingen
Het duurde tot de 18de eeuw, voordat beide partijen opnieuw vreedzaam konden onderhandelen. In 1733 werd weliswaar weer een verdrag gesloten maar dat leidde nog niet direct tot meer peper uit Banjer-massin. In 1747 stuurde Gouverneur-Generaal Van Imhoff een vloot van zes schepen naar Banjer-massin om de peperhandel door anderen te beletten en een nieuw monopolie af te dwingen. Op het eiland Tatas in de rivier Martapoera tegenover het "Hoff van den Vorst", kwam in 1749 een nieuwe permanente loge. De aanvankelijk goede peperleveranties daalden na 1751 sterk. Er was toen een opvolgingssstrijd gaande tussen de huidige sultan, die plaatsvervanger was van de nog minderjarige wettige sultan, en de laatste. In 1759 kwam de wettige sultan aan de macht maar hij stierf al na een jaar. Opnieuw woedde er een opvolgingsstrijd in 1780. Er waren drie erfopvolgers waarvan de zittende sultan Kaharoeddin er al twee had laten vermoorden. De derde, Amil, vluchtte om met steun van de Boeginezen van Pasir de troon voor zich op te eisen. Kaharoeddin zocht daarop hulp bij de Compagnie die hem werd toegezegd mits de Compagnie een volledig pepermonopolie kreeg. In 1785 versloeg Christoffel Hoffman de Boeginezen. In 1787 stond de sultan zelfs zijn rijk aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie af om het vervolgens weer als leenvorst te aanvaarden.
De sultan hield zich niet aan de toezegging over betaling aan de boeren in de Bovenlanden waardoor die de pepertuinen gingen verwaarlozen en zich weer op de rijstverbouw gingen richten. De peperleveranties vielen ieder jaar meer tegen en expedities van Hoffman tegen opstandige dorpen die trouw waren gebleven aan de verslagen troonpretendent Amil, liepen op niets uit. Amil werd gevangen genomen en naar Batavia gebracht maar uiteindelijk werd Hoffman in 1789 in zijn huis op Tatas vermoord, iets waarvoor hij herhaaldelijk gewaarschuwd was. De VOC liet de zaak rusten.
De nadagen
In 1797 waren er opnieuw onderhandelingen over een verdrag. Tijdens die onderhandelingen gaf de sultan zelf toe dat hij de peperteelt bewust laag had gehouden opdat de VOC verlies zou leiden en daarom zou vertrekken. Het verdrag van 1797 leverde ook weinig op. Omdat de kosten niet konden worden gedekt, ontruimden de Nederlanders in 1809 hun vestiging in Bandjarmasin op bevel van Daendels die in 1807 Gouverneur-Generaal geworden was.
Bronnen
[1] AMH, Projectgroep. Atlas of Mutual Heritage
[2] Dijk, L.C.D. van, 1862. Neerland's vroegste betrekkingen met Borneo, den Solo-archipel, Cambodja, Siam en Cochin-China. - Amsterdam: J.H. Scheltema, 1862. - 363 p., [nl]
[3] Roever, Arend G. de, en Bea Brommer, 2008. Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie / Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company : III Indische Archipel en Oceanië / Malay Archipelago and Oceania. - Voorburg: Uitgeverij Asia Maior / Atlas Maior et.al., 2008. - 424 p., [nl, en]
[4] Velden, Bert van der. Begrippenlijst Nederlands-Indië