Malakka

Overzicht van de vestigingen

Malakka, 1641-1795, gouvernement, waarbij ook Riouw Lingga en gebieden op Sumatra behoorden. Internationale stapelplaats. Product: tin.
Selangor, 1784 - ? Product: tin. Fort Altingburg, Fort Utrecht.
Riouw (Tandjong Pinang, nu Tanjungpinang), vanaf 1784, residentie. Stapelplaats. Product: tin.

Malakka

Malakka was in de 15e eeuw het centrum van het Maleische Sultanaat. Gedurende de bloeiperiode werd in de haven druk gehandeld in goud, zijde, thee, opium, tabak, parfum, kruiden en andere handelswaar uit de naburige landen, Europa en Zuid-Amerika. Malakka bereikte het hoogtepunt van zijn macht tijdens het bewind van sultan Mansur Shah, die regeerde van 1459 tot 1477.
In 1509 kwamen de Portugezen in Malakka. Na een aanvankelijk vriendelijk ontvangst vielen de Malakkers de Portugese vloot aan. In 1511 veroverde Alfonso dÁlbuquerque de stad en de sultan vluchtte naar Johor waar hij zijn koninkrijk opnieuw vestigde. De stad bleef ook in de Portugese tijd een belangrijke handelspost. De stad had te lijden van herhaalde aanvallen van buurlanden Johor en Negeri Sembilan en van de Islamitische machthebbers van Aceh op Sumatra.

Gezicht op Malacca

Gezicht op Malacca. Anonieme tekening eind 18e eeuw.

Ook de Nederlanders zagen het strategisch belang van het beheersen van de Straat van Malakka in. In 1606 sloot Cornelis Matelieff een verdrag met de sultan van Johor om Malakka te belegeren. Wanneer Malakka werd ingenomen zou de stad aan de VOC toekomen. Lukte het niet Malakka in te nemen dan zou de Compagnie een ander gebied van de sultan krijgen als handelspost. Matelieff had daarvoor o.a. Bintan en Karimon in de Riouw Archipel in gedachte. Het centrale rendez-vous werd echter in 1619 Batavia. De betrekkingen met de sultan van Johor werden goed onderhouden. Na een aantal vergeefse pogingen van de Hollanders om de Portugezen te verslaan, werd Malakka in 1641 na een belegering van acht maanden veroverd dankzij samenwerking met Johor. In de Nederlandse tijd werd Malakka het centrum van de handel op het Maleisische schiereiland. Malakka verloor evenwel haar belang in de internationale handel in Zuidoost-Azië aangezien dat door de Nederlanders in Batavia geconcentreerd was.
Vanaf het begin van de 18e eeuw nam de invloed van de Boeginezen in het rijk van de sultan van Johor toe. In 1709 verhuisde de sultan van het vasteland naar Riouw. Meer en meer werd de sultan een werktuig van de Boeginezen met Riouw als bestuurscentrum. Uiteindelijk werd die situatie de sultan te veel en hij zocht halverwege de 18e eeuw contact met de Verenigde Oostindische Compagnie. De Boeginezen sloten Malakka zelfs in totdat in juli 1757 versterkingen uit Batavia de Boeginezen noopten het beleg op te heffen.
Toen de Fransen Holland in 1795 bezetten, gaf de verbannen Prins Willem van Oranje opdracht dat alle Nederlandse koloniale bezittingen overgedragen moesten worden aan de Britten, bondgenoten van Holland, gedurende de oorlog met Frankrijk. De Britten voorzagen dat de Nederlanders belangrijke rivalen zouden worden van hun eigen handelscentra in Maleisië als Malakka weer zou worden overgedragen. Daarom begonnen zij in 1807 het fort te slopen en dwongen zij de bevolking naar Penang te verhuizen. Stamford Raffles, de stichter van Singapore stak hier een stokje voor en in 1824 kwam Malakka onder officiële Britse heerschappij toen het met de Nederlanders werd geruild tegen de Sumatraanse havenstad Bencoolen (Benkulu).

Selangor

Selangor, gelegen aan de westkust van het Maleise schiereiland, werd in 1784 door Jacob Pieter van Braam veroverd. Hij werd daarbij geholpen door de voormalige heerser van Siak, Muhammad Ali. Er werden twee forten, Fort Altingburg en Fort Utrecht, en de Van Braams batterij opgericht. Muhammad Ali werd er als regent aangesteld, maar dan moest hij wel de rechten van de VOC beschermen: er mochten geen Chinese of andere Europese schepen aanmeren en het tin moest aan de VOC worden verkocht tegen vaste prijzen.

Riouw

Na 1750 wilde de Verenigde Oostindische Compagnie meer controle krijgen over de haven van Riouw (ook Rheo op het eiland Bintan dat als eiland ook Riouw werd genoemd), in de Riouw Archipel ten zuiden van het huidige Singapore. Deze haven was belangrijk voor de particuliere vrijhandel in tin. Riouw viel onder het Maleise sultanaat van Johore dat lange tijd de Nederlanders wist te weren. Vanaf 1778 was de macht in handen van radja Hadji. Deze Boeginese onderkoning moest niets hebben van de aanwezigheid van de VOC en van 1783-1784 werd een felle strijd uitgevochten tussen hem en de VOC. Uiteindelijk slaagde Jacob van Braam er in het gezag te herstellen. Radja Hadji kwam om bij de landing van Van Braam bij Malakka in juni 1784. Johore werd vazalstaat van de VOC en nog in 1784 werd Riouw veroverd en werd er een garnizoen gelegerd. Er werd direct een begin gemaakt met de aanleg van versterkingen. In 1787 moest de vestiging echter tijdelijk verlaten worden vanwege een aanval van de Solokkers, een piratenvolk met banden met de door radja Hadji verdreven radja Ali. In 1788 kon de VOC de plaats weer herbezetten en werden de versterkingen met de namen Bovenfort en Benedenfort versneld voltooid.
Ook op het ten noordoosten in de "rivier" gelegen eilandje Poele Bayang (ook Poulo Baajen, nu Pulau Bayan) werd in 1784 begonnen met de bouw van een versterking, maar die bouw is waarschijnlijk na de herbezetting in 1788 niet hervat.
De illegale vrijhandel in tin kon de VOC echter niet met haar aanwezigheid voorkomen.

Gouverneurs van Malakka

1641-1642 Johan van Twist
1642-1645 Jeremias van Vliet
1645-1646 Arnold de Vlaming van Oudshoorn (ook gediend in Ambon)
1646-1662 Jan Thijssen Payart (ook gediend in Ceylon)
1662-1665 Jan Anthonisz. van Riebeeck
1665-1677 Balthasar Bort
1677-1680 Jacob Joriszn. Pits (ook gediend in Coromandel)
1680-1684 Cornelis van Quaalberg (ook gediend in Zuid-Afrika)
1684-1685 Mr. Nicolaas Schag(h)en (ook gediend in Bengalen)
1685 François Tack
1686-1691 Thomas Slicher
1692-1696 Gelmer Vosburgh (ook gediend in Malabar)
1697-1700 Govert van Hoorn
1700-1704 Bernard Phoonsen
1704 Johan Grotenhuys (waarnemend)
1704-1706 Carel Bolner
1706-1709 Pieter Rooselaar
1709-1711 Willem Six
1711-1717 Willem Moerman (ook gediend in Malabar)
1717-1727 Herman van Suchtelen
1727-1730 Johan Frederik Gobius
1731-1736 Pieter Rochus Pasques de Chavonnes
1736-1743 Rogier de Laver (ook gediend in Japan)
1743-1749 Willem Bernhard Albinus
1749-1753 Pieter van Heemskerk
1754-1758 Willem Dekker
1758-1764 David Boelen (ook gediend in Japan)
1764-1772 Thomas Schippers
1772-1776 Jan Crans (ook gediend in Japan)
1776 Pierre Jean Louis de Fillietaz
1776-1788 Pieter Gerardus de Bruijn
1788-1795 Abraham Couperus
1795-1818 Engelse periode
1818-1823 Jan Samuel Timmerman Thijssen
1823-1824 A. Koek (waarnemend)
1824-1825 Hendrik Stephanus van Son

Malakka nu

Stadthuys in Malakka

Stadthuys in Malakka.
©1999 de VOCsite

Het rode Stadthuys, nu historisch museum, werd tussen 1641 en 1660 (in 1650?) onder Nederlandse koloniale architectuur gebouwd en was de officiële residentie van de Hollandse gouverneurs. Naast het Stadthuys staat de Christ Church, die in 1753 in Hollandse architectuur werd voltooid. De stenen voor de kerk werden vanuit Zeeland aangevoerd en bepleisterd met lokale rode lateriet. Op de heuvel Bukit St. Paul staat de ruïne van de St. Paul's-kerk. Deze kerk werd gebouwd in 1521 door de Portugese kapitein Duarte Coelho. In 1556 werd de kerk vergroot tot twee verdiepingen en in 1590 werd er een toren voor gezet. De Hollanders gaven de kerk een andere naam. Na voltooïng van hun eigen kerk aan de voet van de heuvel verviel de eigenlijke functie van de kerk. Zij gebruikten de kerk als fort en begraafplaats voor belangrijke doden. De Britten sloopten de toren en bouwden een vuurtoren voor het gebouw. In de kerk staan de grafstenen van Hollanders en Engelsen opgesteld. Op de heuvel Bukit St Paul bevond zich ook het fort A Famosa, dat in 1511 door de Portugezen werd gebouwd. Tijdens de gevechten tussen Portugezen en de Hollanders in 1641 werd een groot deel van het gebouw beschadigd, maar de Hollanders herstelden het in 1670. Toen Malakka werd overgedragen aan de Engelsen, begonnen die met het afbreken van het fort, totdat sir Stamford Raffles, de stichter van Singapore, daar een stokje voor stak. Nu is slechts de toegangspoort, Porta de Santiago, voorzien van het wapen van de VOC, nog over.

Bronnen o.a.

- Roever, A.G. de, 2008. - Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie : III Indische Archipel en Oceanië
-
Atlas of Mutual Heritage
- Begrippenlijst Nederlands-Indië