Contracten met de Minahasa

Inleiding

Een contract afgesloten op 10 januari 1679, waarin de hoofden van de Minahassa verklaarden: "te willen zijn de trouwe onderdanen en onderzaten van de Oost-Indische Compagnie, en de Oost-Indische Compagnie steeds als hun Heer en Meester, als hun Souverein te zullen gehoorzamen en eerbiedigen" is niet teruggevonden. Wel het "Nader Contract" van 10 september 1699.

Het nader contract van 10 september 1699

Nader Contract ende Voorwaarden aangegaan ende gesloten tusschen den capitain Paulus de Breevinghe en ondercoopman Samuel Hattingh in name ende van wegen den EdAgtbaren Heer Salomon Lesage Gouverneur en Directeur mitsgaders den raad der Moluccos en vervolgens den Hoog Edelen Beer Mr. Wilhelm van Oudhoorn Gouverneur-Generaal ende de Wel Edele Heeren raden van Nederlands India, representeerende den Staat der Vereenigde Nederlandse geoctroyeerde Oost Indise Compagnie in deze gewesten ter eenre — mitsgaders de drie Hoofdhoecums, majoors Soepit, Lonto en Paat en wijders alle de rigters van de gezamentlijke zoo beneden boven als agterlandse dorpen onder de landstreek van Manado ressorteerende, ter andere zyde.

Art. I.
Eerstelijk zoo belooven de drie Hoofdhoecums, majoors en verdere rigters der respectieve dorpen zoo beneden boven als in de agterlanden het aangegaan verbond ende contract met den Edelen Heer oud-Gouverneur Robbertus Padbrugge in dato 16 Januarij 1679 alhier tot Manado gemaakt en besloten onverbrekelijk te sullen onderhouden en doen onderhouden, sonder daarvan in het minste poinct af te wijken, houdende hetzelve in deze als vernieuwt.

Art. II.
Verklaren zijlieden mede in deze voor gerenoveerd te houden hunne aangegane verbintenissen in dato ultimo September 1694 ten overstaan van de ondercooplieden Pieter Alsteyn en Stephanus Thierry en vaandrig David Haak met de afgezondene gemagtigden van den overledene Koning van Bolaang, Loloda Mocoago onder beloften van dezelve mede poinctuellijk te zullen naarkomen en doen onderhouden.

Art. III.
Ten derden soo verklaren sij Hoofdhoecoms, majoors en gezamentlijke dorprigters voor haar en hare nakomelingen eeuwiglijk uit een vrije en onbedwongen wille te deserteeren en afstand te doen van hun gewone landsregten, in het toctocken ofte in huspot cappen van een onnosele 'tzij lijff of landeigene in plaatse van den overtuigden moordenaar of andere grove misdadigers vermits verklarende van deze grouweldaden een volkomen afgrijzen en walginge te hebben, waaromme ook belooven en aannemen voor haar en hare nakomelingen te sullen betoogen dat nimmer onder hun gebiedt 'tzij onder wat pretext het ook zouden mogen wezen iemand ooit door toctocken weder ter dood werden gebragt, maar verbinden haar om alle moordenaars, misdadigers dewelke leven of lijfstraffe verdiend hebben, deselven ten eersten in handen der Edele Compagnie te sullen overleveren om over haar soodanige straffe geoeffent te worden als de grootheid harer misdaden, hebben komen te requireeren op poene dat diegene welke van haar 'tzij Hoofdhoecoms, majoors of dorpshoofden presente ofte toekomende hierinne mogte nalatig blijven, ofte wel zig tegens deze verbintenisse komen aan te kanten, dieswegen zullen onderhavig blijven sodanige straffen als d'Edele Compagnie over haar als bondbrekers sal gelieven te oefenen en dewelke sij hun in 't geheel onderwerpen.

Art. IV.
Soo belooven sij mede in handen der Edele Compagnie te sullen overleveren alle degeene die te eeniger tijd mogten bevonden worden met verraad of hoedanig sulx ook zouden mogen wezen hun tegens d'Edele Compagnie te hebben aangekant ofte wel eenige der hier omherliggende koningen en bondgenooten daartoe te hebben aangemoedigt, om mede op 't rigoureuste aan 't leven gestraft te werden.

Art. V.
Oversulx zoo belooven zij gezamentlijke regenten in den hoofde dezes gemeld, geene andere europeaansche natien 'tzij Spanjaarden, Portugesen, Fransen, Engelsen, Deenen ofte Sweeden, nogte ook geene Macassaren, Javanen, Atchinders ofte eenige natien buiten het territoir van het Moluxe gouvernement gehoorende en veel minder 's Compagnies vijanden hoedanig die ook soude mogen genaamt wesen in hare landen te ontvangen ofte dulden, maar de soodanige of en naar Ternaten, ofte wel aan den resident alhier hebben te wijsen of dezelve verzekert herwaarts brengen.

Art. VI.
Waaromme hun ook verbinden sig steeds to sullen bethonen vrienden van 's Compagnies vrienden en vijanden van 's Compagnies vijanden te wesen en oversulx nevens andere bondgenoten d'Edele Compagnie 'tzij te water ofte land getrouwelijk te sullen bijstaan en tot des doods toe te helpen, redden en beschermen soo de nood sulx mogte komen te vereischen.

Art. VII.
Uit welke hoofde ook geen oorlogen nog vreeden met iemand wie het ook zouden mogen wezen, zullen vermogen te maken ofte aantegaan dan met voorgaande licentie der Edele Compagnie.

Art. VIII.
De geschillen onder deze landaart ontstaande sullen soo deselve swaar zijn en bij de dorpshoofden ter plaatsen door die rigteren niet afgedaan kunnende worden in de algemeene landvergadering aan 's Compagnies Loge ten bijwezen van den Resident moeten beslegt worden, dog in die vergadering daarinne niet kunnende overeenkomen daarmeden moeten gesurcheert worden tot de comste van 's Compagnies expresse gecommitteerdens alhier sonder in die tusschentijd eenige feijtelijkheden gelijk weleer geschiet zij, dierwegen te plegen.

Art. IX.
Zoo verbind hun d'Edele Compagnie omme de gezamentlijke gemeente van alle de beneden, boven en agterlandse dorpen als hare Edelagtbare bondgenoten steeds te sullen erkennen en voor alle geweld en overlast die haar iemand wie het ook zouden mogen wezen mogten worden aangedaan te sullen beschermen en na tijdsgelegenthedeu tegen de zoodanige hare vijanden to sullen adsisteeren.

Art. X.
Eindelijk soo belooven de gezamentlijke Hoofdhoecoms, Majoors en dorprigters in den hoofde dezes gemeld, de hiervoor beschrevene articulen en voorwaarden in 't geheel en sonder eenige de minste verminderinge deugdelijk en opregtiglijk te sullen onderhouden sonder ooit of t'eeniger tijd to sullen gedoogen dat iemand wie het ook souden moge wesen eenige overtredinge van dezen werden gedaan en om te thonen dat deze onze nadere verbintenisse met d'Edele Compagnie is geschied uit onze onbedwongene wil en sugt tot eendragt en welstand onzer volken en nakomelingen soo hebben wij ook geen swaarigheden gemaakt om dit contract met onze gezamentlijke handteekeningen en solemneelen eede op de Alphoereese wijze te bevestigen.

Aldus gecontracteerd besloten en beëedigt tot Manado in 's Compagnies Loge aan forteresse Amsterdam dezes 10 September 1699.

Bekrachtigingen

Dit "Nader Contract" van 1699 is gedurende de hele VOC-tijd bindend gebleven. Het contract is nog enkele keren geconfirmeerd, namelijk in 1790, in 1791 en zelfs ook nog in de Engelse tijd, in 1811.

Bron:

- Het contract van bondgenootschap tusschen de Minahassa en de Compagnie. - In: De Indische gids : Staat- en Letterkundig Maandschrift, Dertiende jaargang II A. - Leiden, E.J. Brill, 1891. - p. 1779-1783.