Palembang en Jambi
Overzicht van de vestigingen
Palembang, vanaf 1619, comptoir. Belangrijkste product: peper.
Jambi: 1615-1768 (met enkele onderbrekingen), comptoir, vanaf 1696 onder Palembang. Belangrijkste product: peper.
Palembang
Vanaf 1617 werden door de Compagnie betrekkingen met het sultanaat van Palembang (ook Palimbang) op Oost-Sumatra onderhouden. In 1619 bouwde de VOC er een comptoir. Een paar jaar later al, in 1621 (of 1622?), werd deze door gouverneur-generaal
J.P. Coen opgeheven. Maar Palembang bleef belangrijk voor de VOC.
De VOC-resident van Jambi bestelde de peper van de Palembangse handelaren,
die zelf naar Batavia voeren om de peper te verkopen. Omdat dit
de compagnie te weinig opleverde, vroeg Batavia de sultan toestemming
opnieuw een kantoor te openen. Die toestemming werd verleend nadat de verovering van Malakka de vorst onder druk had gezet. In 1641 werd de overeenkomst gesloten en een nieuwe loge werd schuin tegenover de kraton op de rechteroever van de rivier de Moesi gebouwd. De peper zou voortaan exclusief aan de Verenigde Oostindische Compagnie verkocht worden, de VOC kreeg het monopolie op de invoer van opium en textiel. Het contract met de sultan hield
ook in dat de VOC-resident de zeggenschap had over alle buitenlandse
schepen die de haven van Palembang aandeden. Zo kon de compagnie
de sluikhandel controleren. Ondanks deze privileges bleef de Compagnie
afhankelijk van de sultan, die bepaalde of de eisen van de resident
toelaatbaar waren of niet. De controle op de scheepvaart op Palembang leidde tot onrusten waarbij in 1658 twee VOC-schepen gekaapt werden en het grootste deel van de bemanning gedood werd (Valentijn noemt de namen van de schepen niet). In 1659 was een conflict tussen de sultan en de Hoge Regering zo hoog opgelopen dat de VOC onder leiding van Jan van der Laan een expeditiemacht van 700 man uitrustte die Palembang innam en verwoeste. Pas in 1662, na een blokkade van de Moesi-rivier door VOC-schepen, was de vorst bereid het contract van 1642 te hernieuwen. Zo verzekerde de Compagnie zich van het monopolie op de peperhandel. De loge werd nog sterker herbouwd en aan de andere kant van de rivier werd naast de oude verwoeste kraton een nieuw kraton gebouwd.
In de 18de eeuw leverde Palembang gemiddeld
50.000 pond witte peper per jaar.
Bangka
Omdat Palembang van oudsher de souvereiniteit had over Bangka en Billiton kon de VOC een deel van de tin-inkomsten van Bangka opeisen. Al in 1668 vestigde de Verenigde Oostindische Compagnie op Bangka een post. Pas na 1710 toen de winning van tin serieuzer werd aangepakt, werd Bangka belangrijk voor de Compagnie.
Jambi
In 1615 had de Verenigde Oostindische Compagnie voor de peperhandel al een klein kantoor in Jambi, de hoofdstad van het gelijknamige koninkrijk aan de oostkust van
Sumatra, gebouwd, even later gevolgd door de Engelse EIC. In 1617 werd dat kantoor door brand verwoest toen de Portugezen de plaats aanvielen. Daarop werd een nieuwe loge gebouwd die in 1636 op eenzelfde manier verloren ging. In 1638 werd opnieuw een handelskantoor gebouwd die in 1643 alweer verbouwd moest worden. Rond 1658 vond er weer een verbouwing plaats.
Jambi plaats was van belang voor de leverantie van
peper want het was een van de meest productieve gebieden en
de peper was er goedkoop. In het begin van de zeventiende eeuw waren
het vooral Portugezen en Chinezen waarmee de compagnie moest concurreren.
Ook de Engelsen waren voortdurend geduchte rivalen in de strijd
om de peper uit Jambi. Pieter
Soury slaagde erin in 1643 voor de VOC het pepermonopolie te bemachtigen, in ruil
voor haar bescherming van de stad Jambi. Daarna werd Jan Puijt resident
en werd de handel en de loge verwaarloosd. Rijckloff van Goens werd
aangewezen als zijn opvolger.
In 1690 werd het opperhoofd van de factorij Sybrand Zwarts vermoord waardoor de goede verstandhouding met Jambi verstoord werd. Omdat de inkomsten uit dit comptoir verminderden besloot de Hoge Regering in Batavia in 1696 de bezetting van de handelspost in te krimpen en het kantoor onder het comptoir van Palembang te stellen.
Hoewel de Engelsen Jambi al in 1679 hadden verlaten meende de VOC in 1707 dat het verstandig was de bezetting toch weer te vergroten om er zeker van te zijn dat de Engelsen niet terug konden komen.
Toen Abraham Parras in september 1707 als
resident in Jambi kwam was de loge in zeer vervallen staat. Het jaar daarop besloot de Hoge Regering tot de bouw van een nieuwe pagger aan de zuidwest-zijde van de rivier. Mogelijk is dit dezelfde loge als die bij de monding van de rivier was gebouwd en die in 1756, blijkens een kaart in de Ligtende Zeefakkel van Gerrit de Haan, verlaten was.
In 1766 werd de loge platgebrand als vergelding voor de arrestatie van enkele Jambiërs die het handelsmonopolie van de VOC ontdoken. In 1768 werd de vestiging Jambi definitief gesloten.
Opperhoofden van Palembang en Jambi
Palembang | | | Jambi | ||||
N. Hoogland | 1620- | koopman | | | Andries Souri | 1616-1620 | koopman |
Maarten van Rees | 1645 | | | Andriaan van der Dissen | 1620-1623 | koopman | |
Melchior Hurdt | 1669 | koopman | | | comptoir gelicht | ||
Willem Sabelaar | 1684-1690 | koopman | | | Kornelis van Houten | 1636- | |
N. Bolton | 1690-1695 | | | Pieter (of Jacob) de Goyer | 1659-1660 | koopman | |
Johan Sibens | 1695-1696 | koopman | | | Evert Michielszoon | 1663-1665 | |
Johan Kornelis d'Ableing | 1697-1698 | koopman | | | Dirk de Haas van Esens | 1665- | |
Willem Witmond | 1698-1699 | koopman | | | Willem Volger | 1669- | |
Johan Jacob Erberveld | 1699-1704 | koopman | | | Sybrant Zwart | tot 1690 | vermoord |
Johan Aouwer | 1704-1706 | koopman | | | Joannes Reaal | 1691-1694 | |
Pieter Metzu | 1706-1709 | koopman | | | Govert Knol | 1694-1696 | |
Walrave de Leli | 1709-1711 | koopman | | | comptoir gelicht | ||
Abraham Patras | 1711-1715 | koopman | | | Adriaan Weiland | voor 1706 | |
Izaak Panhuis | 1716-1717 | koopman | | | Abraham Patras | 1707-1711 | |
Karel van der Putten | 1717-1718 | koopman | | | Izaak Panhuis | 1711-1716 | |
Henrik Verburg | 1718-1719 | koopman | | | Karel van der Putten | 1716-1717 | |
Pieter Kesteloot | 1719 | koopman | | | Paulus van der Stoppel | 1718-... | |
Kornelis Groeneveld | 1720 | koopman | | | Willem Daams | 1721-dec. 1722 | |
Henrik Bruining | 1721-na 1723 | | | Kornelis Vermeulen | 1722-1724 | ||
... | | | Izaak Gouin | 1724- | |||
| | ... |
Bronnen
- Roever, A.G. de, 2008. - Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie : III Indische Archipel en Oceanië
- Schilder, Günter , et al. (samenst.), 2006. - Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie / Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company : I Atlas Isaac de Graaf / Atlas Amsterdam.
- Valentijn, F., 2004. - Oud en Nieuw oost-Indiën, deel V/A.
- Atlas of Mutual Heritage